1. Xenotransplantatie. De
geschiedenis
door Johan van Dongen
In de afgelopen tientallen jaren heeft de
orgaantransplantatie bij de mens alsook proefondervindelijk bij dieren, met name bij de
aap en het varken, een publiciteit gekregen zoals in de historie van de medische
wetenschap in de eeuw daarvoor nog niet was gesignaleerd. Zo werd in 1968 de eerste
harttransplantatie met luid trompetgeschal door pers, radio en televisie gevolgd als ware
het de herschepping van de mens.
De Zuid Afrikaanse hartchirurg Chris
Barnard, die deze eerste harttransplantatie uitvoerde op de mens, werd in een klap
wereldberoemd en een televisie persoonlijkheid van de eerste orde. Maar het buitensporig
optimisme sloeg weldra om in bittere kritiek. Patiënten die in de beginperiode een
orgaantransplantatie ontvingen stierven aan allerlei infecties of aan de
transplantaatafstoting zelf. Het was duidelijk dat de medische wetenschap een sprong in
het diepe had gemaakt. Het vertrouwen van het grote publiek in de medische wetenschap en
in artsen werd destijds ernstig aangetast. Men noemde het toen "een ongelukkige
situatie die het gevolg was van pure en wijdverbreide onwetendheid bij artsen, omtrent de
gevaren, de achtergrond, de toenmalige stand van zaken en de toekomstmogelijkheden van de
orgaantransplantatie". Deze uitspraak uit 1970 van Roy Calne, een zeer beroemd
chirurg van de universiteit van Cambridge, geld eigenlijk nog steeds zo zal blijken.
Criminele medici
Heden ten dage lijkt de orgaantransplantatie een ingeburgerd begrip. Niets is echter
minder waar. Afstotingsproblemen en levensbedreigende medicijnen, die soms ook levenslang
moeten worden geslikt, eisen nog steeds een zware tol. Daarnaast is ook het verkrijgen van
de benodigde donororganen een groot probleem. Chirurgen deinsden er bijvoorbeeld in de
zeventiger en tachtiger jaren dan ook niet voor terug om elk orgaan dat maar enigszins
geschikt was voor transplantatie ook daadwerkelijk te transplanteren.
In sommige landen zoals Brazilië, China, India en Rusland verkopen ouders met het
grootste gemak de nieren van hun kinderen. In enkele landen, waaronder Brazilië, vormt
zelfs orgaanroof bij straatkinderen een toenemend probleem. Kinderen die even later met
een litteken worden teruggevonden in obscure steegjes of stadsparken. Of dood.
In Rusland en China worden zelfs criminelen op bestelling terechtgesteld waarna ze worden
ontdaan van al hun transplantabele organen. Blijkbaar gelden daar voor medici hele andere
normen en waarden. En deze artsen deden deze lugubere handelwijze vaak met de wetenschap
dat het orgaan ernstig besmet was of kon zijn met virussen, schimmels of bacteriën.
De prijs die voor onze ongebreidelde
nieuwsgierigheid, geldingsdrang en soms ook geldzucht van wetenschappers en farmaceuten,
betaald moest worden is dus soms ongekend hoog. Zeker in die beginfase, toen het
transplanteren van organen duizenden dode patiënten opleverde. Zij overleden bij bosjes
als gevolg van dodelijke medicijnen, straling en in dieren vervaardigde preparaten tegen
afstoting. Of erger nog, ze stierven als proefondervindelijke mensrat.
De dood getransplanteerd
En alle geleerden deden dit met voorkennis van de gevaren want, zo verscheen er reeds in
1969 een publicatie in de chirurgische annalen van dokter T.C. Moore over de enorme
gevaren bij het transplanteren van organen. Ook de geleerden M. Ho (1975) en R.F. Betts
(1977) deden een duit in het zakje door te wijzen op allerlei virus-, schimmel- en
bacteriële besmettingen.
Ondanks alle waarschuwingen zullen over de
gehele wereld verspreid wetenschappers onderzoek blijven verrichten dat hen fascineert,
ongeacht de morele bedenkingen die ertegen te maken zijn. Volleren op de rand van een
vulkaan lijkt het soms. En juist het enorme tekort aan donororganen zorgt ervoor dat deze
vulkaan tot ontploffing komt. Onder het mom van "wij moeten de patiënten op
allermogelijke manieren bijstaan" dreigt het tekort nu opgevuld te worden met
varkensnieren. Wie dus op een wachtlijst staat voor een lever-, hart- of
niertransplantatie, loopt dus de kans dat plotseling zijn arts bij hem of haar op de stoep
of aan het bed staat met een varkenslever. Want volgens de artsen zijn varkens schone
beesten en er is, voor zover zij weten, nog nooit bij die vrolijke knorpotten aids
geconstateerd. Maar dat is volgens mij een ernstige misvatting. Xenotransplantatie zal
uiteindelijk vergelijkbaar blijken te zijn met een infectueus Tsjernobyl.
Een Nederlands voorbeeld
Orgaandonor
Toch hoeven we niet alleen met een beschuldigende vinger naar andere landen te wijzen.
Zo ken ikzelf het waargebeurde verhaal van een vijftienjarige jongen die in een sloot was
gevallen bij het zoeken naar vogeleieren. De jongen kreeg een hoeveelheid smerig water in
de longen en dreigde te verdrinken. Uiteindelijk slaagde hij erin om aan wal te komen. Hij
werd naar een ziekenhuis in Groningen vervoerd en daar werd vastgesteld dat hij totaal
verward was en veel vocht in de longen had binnengekregen. Direct werd de jongen onder
narcose gebracht en even later volgestopt met antibiotica en corticosteroïden
-ontstekingsremmers-. Na een zwaar gevecht overleed de jongen en na het ontfutselen van
toestemming van de ouders werden beide nieren beschikbaar gesteld voor transplantatie.
De mannelijke nierontvanger
Een vijfentwintig jarige jongeman die aan een ernstige nierziekte leed was de ongelukkige
ontvanger van de rechter vijftienjarige jongensnier, zo bleek later. De man leed aan een
ernstige vorm van glomerulonephritis, ook wel de ziekte van Bright genoemd en een
ontsteking is van de bloedvatenkluwtjes in de nierschors. Deze patiënt had tevens een
ernstige verhoogde bloeddruk. Hij werd voor deze aandoening veertig maanden lang gespoeld
aan de dialyse apparatuur vooraleer er een orgaan ter beschikking kwam.
Na een aantal dagen echter bleek dat het
water dat de vijftienjarige jongen in zijn longen had gekregen ernstig was verontreinigd.
Beide donornieren waren dus ernstig met micro-organismen besmet. Zonder enig vooronderzoek
naar deze gevaren, bleek de getransplanteerde nier uiteindelijk op de zestiende dag
dodelijk voor de mannelijke patiënt omdat deze een sterk verzwakt immuunapparaat had door
zijn ziekte en
de weerstandsverlagende medicijnen ook wel cytostatica genoemd. Een
ernstig bijkomend detail is dat de ontvanger van de jongensnier reeds eerder een nier had
gekregen die tien dagen na transplantatie acuut tot afstoting leidde.
De vrouwelijke nierrecipiënt
De besmette linkernier van de jongen was in het lichaam van een achtenveertig jarige vrouw
geplant en deze nierontvanger patiënt had men honderd en zes maanden in leven gehouden
met nierspoelingen -hemodialyse- vanwege cystennieren.
Echter, drie weken na de operatie steeg de
lichaamstemperatuur van de vrouw zeer plotseling tot 39.4 C. Dus, met de fatale gevolgen
van de mannelijke ontvanger in het achterhoofd, werd het transplantaat ijlings verwijderd.
Deze verwijdering of extirpatie werd uitgevoerd ondanks het feit dat de nier direct na de
operatie goed functioneerde. En dit is natuurlijk vreemd, want een goed werkend
transplantaat verwijder je toch niet? Enfin!
Evenmin was er sprake van transplantaatafstoting of infectueuze complicaties dan ook. Na
sectie bleek dat de donornier ernstig was geïnfecteerd met bacteriën en een schimmel. De
vrouw overleefde wonderwel de ingreep.
Het is onvoorstelbaar te noemen dat dit
soort praktijken meer regel dan uitzondering was. Miljoenen mensen zijn omgekomen als
gevolg van dit soort medische experimenten, want anders kan ik het niet noemen, of als
gevolg van een technisch of medicatief probleem. En juist voor alle genoemde problemen
denkt men nu een oplossing gevonden te hebben door het transplanteren van dierlijke
organen naar de mens.
Historie van de xenotransplantatie
De eerste schreden
De wortels van de moderne orgaan- of weefseltransplantatie dateert reeds van eeuwen
geleden. De wetenschap, of liever gezegd de kennis over transplantatie, is voortgekomen
uit mythologische legenden en sages en is vastgelegd in vele kunstwerken.
Zo gaat het verhaal dat in de middeleeuwen door de twee heiligen Cosmas en Damianus een
volledig been van een overleden donor naar een patiënt werd getransplanteerd die aan een
ernstig gezwel leed. Aangezien met toen niet de beschikking had over de nu ons bekende
audio visuele middelen, werd deze gebeurtenis vastgelegd middels een schilderij. Een
schilderij dat eerst werd toegeschreven aan Girolama da Cremona (± 1464) en ergens tussen
428-1506 aan Mantegna. Een schilderij dat tot op de dag van vandaag tot de verbeelding
spreekt.
En voor de goede orde werd de gebeurtenis eveneens vastgelegd door de kunstenaar Donatello
(±1386-1466)
Weliswaar spreken we hier niet over een xenotransplantatie, maar een saillant detail is
wel dat het hier om een blanke patiënt ging die het been ontving van een donkerkleurige
donor.
Een eeuw later beschreef de fameuze
Italiaanse chirurg Gaspare Tagliacozzi (1545-1599) een succesvolle operatie waarin hij een
stuk huid van de voorarm naar de neus van een man transplanteerde. De patiënt bleek een
ernstig neusletsel te hebben als gevolg van een geslachtsziekte. De techniek die hij
gebruikte was op niets minder gebaseerd dan op de beroemde rollen van Sushruta Samhita
daterend van ± 450 voor Christus. In deze rollen werd gewag gemaakt van een technische
beschrijving van een plastische chirurgische methode die door een Indische chirurg was
aangewend. Vooral het transplanteren van huid was toen, en nu nog, een bittere noodzaak.
Zweren, verbranding, ziektes en ondervoeding leiden aan de lopende band tot ernstige huid
defecten of open wonden. Echter de kennis neemt toe. En iedereen experimenteerde er rond
1900 op menselijke en dierlijke proefkonijnen op los dat het een lieve lust was.
Voornamelijk gevangenen, negers, kinderen in weeshuizen en geestelijk gehandicapte
kinderen werden het slachtoffer.
De eerste niertransplantaties
Toen onderzoekers op deze gruwelijke wijze hun handvaardigheid hadden opgekrikt,
transplanteerden ze begin 1900 de eerste varkensnier naar de mens. Hoewel men uitgebreid
geëxperimenteerd had bleek de transplantatie niet erg succesvol. Dat zal overigens geen
verwondering wekken. De betreffende patiënt overleed vrijwel onmiddellijk. Aan een griep
naar men later zei! En nog even later, in 1902 om precies te zijn, probeerde de chirurg
Ullmann zijn nieuwe techniek en
., wellicht zal enigszins verbazen, maar hij
transplanteerde een varkensnier naar de elleboog van een vrouw. Ziet u het al voor zich
beste lezer, een uit haar elleboog plassende vrouw? Vier jaar later presteerde dokter
Jaboulay het om een geitennier en een varkensnier naar twee vrouwen te transplanteren en
in 1910 volgde de eerste getransplanteerde apennier naar de mens gevolgd door een techniek
van de chirurg H. Neuhof die hetzelfde deed maar hiervoor nieren van lammeren gebruikte.
Aan deze werkelijk futuristische transplantatiepogingen kwam een einde toen Carrel en
Guthrie hun magistrale techniek ontwikkelden met een harttransplantatie in de nek van een
hond.
De eerste harttransplantatie
Uiteraard heeft men ook in de eerste decennia na 1900 pogingen gewaagd om harten te
transplanteren. Echter door de absentie van onder andere de hartlong machine, een apparaat
dat de werking van het hart en de longen tijdelijk overneemt, faalden deze pogingen
jammerlijk. Toch is het vooral op basis van deze techniek waarop de eerste
orgaantransplantaties op proefdieren zijn verricht. In 1961 werd de techniek van Carrel en
Guthrie voor de harttransplantatie geperfectioneerd door Shumway en Lower en dit eveneens
in de hond. Uiteindelijk is deze techniek door Chris Barnard in het "Groote
Schuurziekenhuis" te Kaapstad gebruikt voor "zijn éérste" op de mens! In
de hype die toen losbarstte gingen voor en tegenstanders elkaar letterlijk en figuurlijk
te lijf toen de patiënt kort na de overigens geslaagde operatie overleed. Er is dus nog
weinig veranderd, want nog steeds overlijden veel patiënten binnen vijf jaar en ontvangen
sommige patiënten zelfs drie of meerdere keren een nieuwe nier. En de grootste oorzaak
van het falen waren vooral de virale-, schimmel- en/of bacteriële infecties en de vele
kwaadaardige vormen van kanker die veelal door medicijnen worden veroorzaakt. Aandoeningen
waartegen geen enkel antibiotisch kruid is opgewassen.
De eerste longtransplantatie
Toen J.D. Hardy in 1963 zijn eerste longtransplantatie beschreef, volgde er een storm van
protest in zowel de media alsook bij vakgenoten. De long was in die tijd namelijk een
buitengewoon moeilijk te transplanteren orgaan. Het orgaan is vooral sterker onderhevig
aan afstoting. Toch werd besloten om bij een 58-jarige man, die aan een longcarcinoom
leed, de eerste poging te wagen. Na een werkelijk rampzalige postoperatieve behandeling
overleed de man achttien dagen na de operatie. Als je de normen en waarden uit die tijd
buiten beschouwing laat, dan kun je nu niet anders zeggen dan dat patiënten als
proefdieren werden gebruikt. Nog steeds is het transplanteren van een long een hachelijke
onderneming.
De eerste levertransplantatie
Frappant is te noemen dat ook in 1963 de eerste levertransplantatie werd uitgevoerd. Het
was met name de onderzoeker T.E. Starzl die in dat jaar uitgebreid gefêteerd werd in de
Daily Telegraph die bekend maakte dat de heer G.K. tenminste nog één jaar heeft geleefd.
Datzelfde overkwam ook mevrouw Winnifred Smith, die indien ze geen lever had ontvangen
binnen enkele weken zou zijn overleden. Maar zij heeft iets meer dan een jaar voor haar
man en vijf kinderen kunnen zorgen toen de afstoting haar fataal werd.
De eerste beenmergtransplantatie
Toen G. Mathé in 1958 met een revolutionaire techniek beenmergtransplantaties uitvoerde
dacht men hiermee het ei van Colombus te hebben gevonden. En inderdaad beenmerg
transplantaties worden op dit moment aan de lopende band uitgevoerd. Het gaat zelfs zo
goed dat men in 1995 gemeend heeft het beenmerg van een baviaan te transplanteren naar de
38-jarige aids-patiënt Jeff Getty die, door de hernieuwde aanmaak van T-cellen, zijn
afweer kon versterken. De artsen benadrukten dat Getty niet door deze xenotransplantatie
kon genezen en dat hij HIV-geïnfecteerde blijft. In theorie zou hij beter bestand zijn
tegen de aan aids-gerelateerde infectieziekten. Met het oog op mogelijke
xenotransplantaties in de toekomst heeft men menselijke genen overgebracht naar muizen,
koeien, varkens, schapen en apen. De shotgun experimenten van het eerste uur nemen hiermee
wederom een aanvang.
Transplantatie technieken
Xenotransplantatie komt voort uit het woord xenos of in dit geval xenobiotisch, hetgeen
lichaamsvreemd betekent. Erg moeilijk allemaal, maar er wordt gewoon bedoeld dat een
chirurg het hart van een varken of aap in een mens transplanteert. Of, zoals in de
wetenschap voor harttransplantatie onderzoek meestal gebruikelijk is, voornamelijk tussen
de cavia en de rat. De harttransplantatietechniek is op twee manieren uit te voeren. Zo
kennen we het orthotope model, op de oorspronkelijke plaats in de borstkas, en het
heterotope model -Gr. Heteros topos- dat is op een andere plaats bijvoorbeeld in de
buikholte of in de nek. Uiteraard zijn er vele andere weefselsoort combinaties mogelijk
maar dat voert in deze context te ver.
Orthotope harttransplantatie model
Met de orthotope techniek worden de respectievelijke bloedvaten geanastomoseerd,
aangehecht, aan de corresponderende bloedvaten, dat wil zeggen dat de rechterboezem van
het hart aan de grote onderste holle ader oftewel de vena cava inferior wordt gehecht en
de linker boezem of atrium aan de longslagader, de arteria pulmonalis. De uitgaande
slagader van de linker hartkamer wordt vervolgens aan de grote lichaamsslagader of aorta
gehecht.
Heterotope transplantatie
Bij deze techniek kan men voor verschillende variaties kiezen die afhankelijk zijn van het
soort onderzoek dat moet worden verricht. Zo wordt het hart dat in de nek wordt
getransplanteerd voornamelijk gebruikt vanwege zijn bereikbaarheid voor het injecteren van
stoffen of het tappen van bloed. Ook kan men gemakkelijker een elektrocardiogram,
hartfilmpje, maken om de werking van die stoffen te testen. Andere plaatsen die voor
transplantatie in aanmerking komen zijn aanhechtingen aan de leverpoortader, vena porta,
en aan de grote buikslagader en holle ader die respectievelijk de abdominale aorta en vena
cava worden genoemd.
Voor wat betreft de niertransplantatie kan men kiezen voor verschillende locaties echter
voor een functioneel orgaan dient de transplantatie altijd in de buurt van de blaas te
worden gesitueerd vanwege de aanhechting van de urinebuis, de urethra, in de blaas. In
feite geldt voor de levertransplantatie hetzelfde. Hier dient men rekening te houden met
de afvoer van de gal, hoewel het orgaan zowel heterotoop als orthotoop kan worden
getransplanteerd.
Referenties:
Dongen van J.J. (1997) Pleidooi voor de
aap. De waarheid achter AIDS en andere virusinfecties. E-Boek www.fonteine.com
Dongen van J.J. (2002) AIDS de grootste
misdaad in de medische geschiedenis.
E-Boek www.fonteine.com