Wereldwijde oceaanoscillaties en klimaatverandering beïnvloeden weerpatronen in de Serengeti
De interacties tussen wereldwijde klimaatverandering en oceaanoscillaties – fluctuerende cycli in wind- en oceaantemperaturen – beïnvloeden weerpatronen in het Greater Mara-Serengeti-ecosysteem in Kenia en Tanzania, volgens een nieuwe studie onder leiding van Joseph Ogutu van de Universiteit van Hohenheim, Isaiah Obara van de Freie Universität Berlin en Holly Dublin van het Wasaa Conservation Centre, gepubliceerd op 2 oktober in het open access-tijdschrift PLOS Climate.
De gevolgen van wereldwijde klimaatverandering worden nu algemeen erkend, maar de regionale gevolgen – met name op het zuidelijk halfrond – worden minder goed begrepen. Op het zuidelijk halfrond en met name in Oost-Afrika manifesteert klimaatverandering zich voornamelijk door schommelingen in wind- en zeeoppervlaktetemperaturen die onregelmatige afkoelings- en opwarmingsperiodes veroorzaken, met name de wereldwijde El Niño-Southern Oscillation (ENSO) in de Stille Oceaan en de regionale Indian Niño in de Indische Oceaan. Deze verschijnselen beïnvloeden regenval en temperatuur, waardoor hun patronen en interacties cruciaal zijn voor het begrijpen van de regionale gevolgen van klimaatverandering.
In de nieuwe studie gebruikten onderzoekers verschillende modellen om langetermijntrends, cycli en seizoensgebondenheid in regenval, temperatuur en vegetatie voor het ecosysteem Greater Mara-Serengeti te ontdekken, en invloeden van ENSO en de Indian Niño. Het team ontdekte dat het gebied terugkerende ernstige droogtes en onregelmatige natte omstandigheden kende en een temperatuurstijging van 4,8 tot 5,8 graden Celsius registreerde gedurende zes decennia. De hoeveelheid regenval in het natte en droge seizoen fluctueerde in verschillende cycli, maar de gemiddelde regenval van jaar tot jaar is vergelijkbaar gebleven en vond plaats in regelmatige seizoenen. De regenval was echter bovengemiddeld in zowel het droge als het natte seizoen van 2010-2020, waarschijnlijk beïnvloed door de opwarming van de aarde en de Indiase Niño.
De onderzoekers concluderen dat het begrijpen van regionale klimaattrends en hoe deze worden beïnvloed door grootschalige oceanische en atmosferische oscillaties cruciaal is voor het voorspellen van toekomstige klimaatomstandigheden en het beperken van hun impact op mensen en dieren. Droogtes vergroten bijvoorbeeld het risico op hongersnood voor wilde dieren, verkleinen wetlands en intensiveren conflicten tussen mens en dier, terwijl hevige regenval kan leiden tot vernietiging van leefgebieden. De inzichten uit dit werk kunnen worden gebruikt om strategieën te ontwikkelen om de impact van klimaatverandering in de regio te verminderen en om milieuplanning en beschermingsinspanningen te informeren.
De auteurs voegen toe: “Het ecosysteem van Mara-Serengeti, net als veel Afrikaanse savannes, heeft sinds 1960 een stijging van 5,3 graden Celsius in minimumtemperaturen gezien, gelijktijdig met de opwarming van de Indische Oceaan, wat leidde tot uitdroging van leefgebieden en ernstige bedreigingen voor populaties wilde dieren. Regelmatige ernstige tot extreme droogtes en zeldzame gevallen van zeer natte tot extreem natte jaren in het Mara-Serengeti-ecosysteem vormen ook een aanzienlijke bedreiging voor de populaties wilde dieren.”