Patronen hersenconnectiviteit verschillen bij kinderen met familiair risico op autisme

Een studie geleid door onderzoekers van UCLA Health, gepubliceerd in Nature Communications Biology, heeft ontdekt dat zes weken oude baby’s die risico lopen op autisme spectrum stoornis (ASS) unieke hersenconnectiviteitspatronen vertonen. Deze bevindingen suggereren dat hersenverschillen veel eerder verschijnen dan gedragingen gerelateerd aan ASS en dat deze patronen mogelijk bijdragen aan de ontwikkeling van ASS-gerelateerde gedragingen door de hersenveranderingen die sociale ontwikkeling sturen te beïnvloeden.

Belangrijkste Bevindingen:

  1. Onderzoeksgroep: De studie evalueerde 53 baby’s. Hiervan hadden 24 een hoger risico op ASS vanwege een oudere broer of zus met een ASS-diagnose, terwijl 29 geen familiegeschiedenis van ASS hadden.
  2. Salience Network Connectiviteit:
    • Hoge-Risico Baby’s: Sterkere verbindingen tussen het Salience Network en sensorimotorische gebieden (betrokken bij verwerking van sensorische informatie en beweging).
    • Typische-Risico Baby’s: Sterkere verbindingen tussen het Salience Network en prefrontale gebieden (cruciaal voor sociale aandacht en interacties).
  3. Connectiviteit en Gedrag:
    • Baby’s met meer connectiviteit naar sensorische gebieden toonden meer sensorische over-responsiviteit op éénjarige leeftijd.
    • Baby’s met sterkere connectiviteit naar sociale aandacht gebieden toonden een betere vaardigheid om aandacht te delen met anderen op éénjarige leeftijd.

Implicaties:

  • Ontwikkelingskwetsbaarheid: De waargenomen atypische patronen van Salience Network connectiviteit kunnen wijzen op een ontwikkelingskwetsbaarheid die verminderde sociale aandacht en atypische sensorische verwerking in ASS kan verklaren.
  • Vroege Identificatie: Deze hersenpatronen verschijnen veel eerder dan observeerbare ASS-gedragingen, wat suggereert dat hersenconnectiviteit een vroege indicator van ASS-risico zou kunnen zijn.
  • Sensorische Verwerking en Sociale Symptomen: De studie ondersteunt de theorie dat verschillen in sensorische verwerking vooraf kunnen gaan aan de klassieke sociale en communicatieve symptomen van autisme.

De auteurs benadrukken de noodzaak voor grootschalige longitudinale studies om deze bevindingen verder te onderzoeken en om hersen- en gedragsmetingen intensief te bemonsteren tijdens de eerste postnatale jaren. Dit kan helpen bij het ontwikkelen van vroege interventies gericht op het aanpakken van deze connectiviteitspatronen voordat ASS-gerelateerde gedragingen volledig manifesteren.

Deze studie biedt waardevolle inzichten in hoe vroege hersenconnectiviteitspatronen de ontwikkeling van ASS kunnen beïnvloeden, wat de weg vrijmaakt voor mogelijke vroege detectie- en interventiestrategieën.

Bron: UCLA

Item toegevoegd aan winkelwagen.
0 items - 0,00