Onderzoekers hebben ontdekt dat de voeding van een moeder gedurende de zwangerschap van grote invloed is op het risico dat het kind loopt op obesitas in zijn of haar latere leven. Internationaal onderzoek onder leiding van onderzoekers van de universiteit van Southampton plus teams uit Nieuw-Zeeland en Singapore toont voor het eerst aan dat de voeding die een aanstaande moeder tot zich neemt het functioneren van het DNA van haar kind(eren) kan beïnvloeden.
Dit proces heet epigenetische verandering en kan ertoe leiden dat een kind meer aanleg heeft om dik te worden. Belangrijk hierbij is dat dit los staat van het feit of de moeder over- of ondergewicht heeft en wat het geboortegewicht is van het kind.
Keith Godfrey, hoogleraar in Epidemiologie en Menselijke Ontwikkeling op de universiteit van Southampton, leidde dit onderzoek. Hij zegt: “Voor het eerst hebben we kunnen aantonen dat aanleg voor obesitas niet alleen toe te schrijven is aan een combinatie van genen en leefstijl, maar dat het kan worden aangewakkerd door invloeden op de ontwikkeling van de baby in de baarmoeder, inclusief de voeding van de moeder gedurende haar zwangerschap. De voeding van een zwangere vrouw kan belangrijke epigenetische veranderingen teweegbrengen die het risico op obesitas bij nakomelingen kunnen verhogen.”
Onderzoekers brachten epigenetische veranderingen bij bijna 300 kinderen bij de geboorte in kaart en toonden aan dat deze de mate van obesitas op 6- of 9-jarige leeftijd voor een groot deel konden voorspellen. Verrassend voor de onderzoekers was het effect: niet ieder kind is even dik, maar door het meten van de epigenetische verandering bij de geboorte waren de onderzoekers in staat om 25 procent van deze variatie in dikheid te voorspellen.
Het onderzoek is voornamelijk gefinancierd door het Britse Medical Research Council (MRC), het National Institute for Health Research, WellChild (voorheen Children Nationwide), Arthritis Research UK en de universiteit van Southampton.
Epigenetische veranderingen, die het functioneren van ons DNA wijzigen maar niet van invloed zijn op de DNA-volgorde geërfd van vader en moeder, kunnen ook op langere termijn van invloed zijn op hoe iemand reageert op voeding of sport.
“Dit onderzoek toont aan dat maatregelen ter voorkoming van obesitas bij kinderen gericht zouden moeten zijn op het verbeteren van de voeding van de moeder en op de ontwikkeling van de baby in de baarmoeder. Deze nieuwe epigenetische metingen kunnen tevens van nut zijn bij het monitoren van de gezondheid van een kind”, voegt hoogleraar Godfrey toe.
Mark Hanson, Brits Heart Foundation hoogleraar, directeur van de afdeling Human Development and Health van de universiteit van Southampton en tevens lid van het onderzoeksteam legt uit: “Dit onderzoek bewijst dat epigenetische veranderingen minstens gedeeltelijk verantwoordelijk zijn voor het verband tussen een slechte start in het leven en de kans op ziekte in een later stadium. Het onderstreept hoe belangrijk het is dat vrouwen in de leeftijd om kinderen te krijgen toegang hebben tot goede ondersteuning op het gebied van voeding, scholing en leefstijl om zo de gezondheid van de volgende generatie te verbeteren, en ook het risico van onder andere diabetes en hartziekten, die vaak het gevolg zijn van obesitas, te beperken.”
Lid van het onderzoeksteam Sir Peter Gluckham FRS van het Liggins Institute van de universiteit van Aukland en het Singapore instituut van Clinische Wetenschappen: “Dit onderzoek levert tot nu toe het meest onomstotelijke bewijs dat het niet afdoende is om te focussen op handelingen in het leven van een volwassene om als zodanig de epidemie in chronische ziektes tegen te gaan. Dit geldt niet alleen voor ontwikkelde samenlevingen maar ook voor lagere sociaal-economische bevolkingsgroepen.”
Het studieteam is onderdeel van een international consortium bestaande uit de universiteiten van Southampton en Singapore, het instituut voor clinische wetenschappen in Singapore, het Liggins institute van de universiteit van Auckland, AgResearch Nieuw-Zeeland en de Medical Research Council Lifecourse Epidemiology Unit, universiteit van Southampton.
Hoogleraar Cyrus Cooper leidt de MRC Lifecourse Epidemiology Unit en zegt: “De bevolkingsonderzoeken van MRC hebben aangetoond dat factoren in het eerste stadium van iemands leven het risico op ziektes jaren later beďnvloedt. We beginnen inzicht te krijgen in de mechanismen waarmee dit gebeurt en dat opent nieuwe wegen voor medisch onderzoek en handelingen.”