Een van de meest complexe menselijke mysteries impliceert hoe en waarom we een uitschieter werden in termen van biologisch succes. Onderzoeksresultaten gepubliceerd in de 11 maart editie van het tijdschrift Science door een internationaal team van antropologen merkte op, met inbegrip van verschillende van de Arizona State University studies over jager-verzamelaar gemeenschappen, geven de suggestie dat de mens voorouderlijke sociale structuur wellicht de bron is van de cumulatieve cultuur en samenwerking en uiteindelijk de menselijke uniciteit.
Omdat mensen als jager-verzamelaar leefden voor 95% van de historische gevallen, bieden het beste venster voor het bekijken van de menselijke sociale evolutie, volgens de auteurs. Gezien het feit dat de onderzoekers zich richten op samenwerkingspatronen tussen meer dan 5.000 individuen van 32 heden tendage bekende oude samenlevingen op de wereld, incl. die van Grunwinggu, Labrador Inuit, Mbuti, Apache, Aka, Ache, Agta en Vedda. Hun bevindingen laten de menselijke jager-verzamelaar groepsstructuur zien, als uniek onder primaten.
Professor Kim Hill van ASU’s School of Human Evaluation and Social Change in het College van Liberal Arts and Science, is de belangrijkste auteur, samen met Robert Walker van de Universiteit van Missouri. Het samenwerkingsverband betreft ook de ASU hoogleraren James Eder en Ana Magdalena Hurtado; de ASU afgestudeerde antropoloog Mian Bozic en antropologen van SIL International, Dallas; Southern Methodist University, Dallas; Hawassa University, Ethiopië, Washington State University; Durham University, UK; University of Utah; en Stanford University.
Hun bevinding was dat in alle groepen, volwassen broers en zussen regelmatig samenleven, waardoor het vaak voor mannen gewoon is samen te leven. Zij vonden ook dat het even vaak gewoon voor mannen als vrouwen was om van groep te verhuizen of te blijven. Dit is in tegenstelling tot ander soorten primaten, waar mannen en vrouwen naar een andere groep gaan in de puberteit.
Een belangrijk punt in de studie is dat oorspronkelijke banden bij diverse individuen volledig los staan van verwantschap of huwelijksbanden, zelfs onder mannen met een gevestigd gezag bij nakomelingen van dochters, zussen en echtgenotes. Deze organisatie vermindert de vijandigheid in de groep , wat vaak gezien wordt bij andere apen en bevordert de interactie tussen aanwezige groepen, hetgeen leidt tot de ontwikkeling van een groot sociaal netwerk.
“De toename in de grootte van het menselijk netwerk t.o.v. andere primaten, kan verklaren waarom mensen evalueerden richting sociaal leren, hetgeen resulteert in een culturele overgang”, zei Hill. “Ook de unieke samenstelling van menselijke vooroudersgroepen bevordert de samenwerking tussen grote groepen niet verwanten, iets wat uiterst zeldzaam is in de natuur.”